donderdag 29 juli 2010

Vol verwachting...


Het was een heerlijke vakantie, maar soms heb je er van die dagen tussen die niet lopen, waar alles tegen blijkt te zitten. Auto tochten die je beter niet had moeten ondernemen, campings die niet aan het beeld voldoen. Zo zaten wij op een heerlijke camping, maar een mens heeft een planning in zijn hoofd, dit was voor ons een zgn“doorreis camping” om uiteindelijk in een mooi gebied in oost Duitsland te eindigen. We móesten verder naar een andere doorreis plek.
Via het ANWB camping boekje (heb je er één? gooi hem weg!) een prachtig omschreven camping opgezocht. “ Camping in de bossen met café! Wij hadden er zin in! De tocht was lang, bij aankomst zagen we al gelijk dat de meeste plaatsen, vaste plaatsen waren en de gammele stacaravans omgeven waren met halve schuttingen. “Dit vind ik dus helemaal niets!”zei de man misprijzend. De volgende optie was een camping aan een meertje met camperplaatsen op het strandje! Super, zo’n Bounty plek wilden wij wel. De tocht bleek door een bergachtig gebied. De man z’n ultimatum van “stoppen om half 4” was inmiddels ruim overschreden en dat liet hij merken ook met opmerkingen als “Dit vind ik dus niks he! Waar ligt die kutcamping ergens? Hij zal ook wel vol zijn, zul je zien!%*#&/**(héle lelijke woorden)”
Het was warm en onze toch luxe camper heeft geen airco alleen ARKO (alle ramen kunnen open). Eindelijk was daar ónze Bounty. En, ja er was plek! Bij dé plek aangekomen keek de man weer misprijzend terwijl de vrouw blij en opgetogen leek. De betaling moest geschiedden en wat bleek…..zowel de man als de vrouw hadden geen geld gepind. Er kwamen weer hele lelijke woorden uit de man z’n mond. “Kom we gaan, zei hij vastberaden, hier ga ik zoiezo niet staan!”En we lieten de camping beheerster met open mond achter.
Vervolgens maar weer de bergen in, en op zoek naar een pinapparaat. Na een lange warme tocht eindelijk gepind en met geld op zak richting het stadje Jena met een stadscamping. Onze Carmen, de tom tom, wees ons de weg tót het moment suprême, zo midden in de stad, op zoek naar de camping. Carmen zei dan “rij 100 meter"en vervolgens stonden wij voor een rotonde en haakte Carmen af. Ze ging denk ik een bakkie doen en ging op standje “doe het lekker zelf!”. Het is nog een wonder dat Carmen niet in één van de riviertjes van Jena is gedonderd, want zowel de man als ik, hadden hier sterk de neiging naar.
Aangekomen in de stadscamping van Jena bleek dit een gouden greep, een prachtige gezellige camping met een leuke stad op fietsafstand!
Het koude biertje en de rosé met ijs wurflen waren binnen handbereik! Er werd door de man weer in de handen gewreven en de vrouw liet een zucht, pffft hier blijven we 2dagen hoor…. op z’n minst!

Lekker warm he!


Een veel gehoorde kreet op vakantie, “Warm he”?! Dik over de 30 graden werd een dagelijks iets. En we klaagden niet…..maar als het zo heet is worden sommige zaken een hele klus. Trek maar es met je klamme lijf een Marlies Dekkers badpak aan met 28 touwtjes die op je rug horen te zitten en op maar één juiste manier over je hoofd kunnen. Alles plakt, het bovenstukje fungeert na een uurtje meer als waterreservoir dan waar die voor bedoelt is, “de borsten hoog houden”. Ik ben in staat van een 24 uur durende opvlieger en die van 2 minuten is al zo erg.
Ondanks de hitte gaan de man en ik een stukje fietsen, de man fietst alsof hij in de etappe van de Tour de France zit en zet bij het startschot gelijk een demarrage in die duurt tot het eindpunt. “Doe es ff rustig” sputter ik, we hebben vakantie hoor”.
Aangekomen in het stadje kijkt de man wat zorgelijk naar mijn gezicht en zegt “je moet niet meer zo met je gezicht in de zon schatje, je kop is helemaal verbrand”.
“Mijn kop is niet verbrand lieverd,(zeg ik geduldig) mijn kop staat op ontploffen omdat ik zo hard moest fietsen”. Als ik in een etalageruit mijzelf aanschouw, zie ik dat ik er niet uitzie. Een vuurrood hoofd, met natte randen onder mijn ogen van het zweet met daarboven kletsnat bezweet haar.
De make-up die ik s’morgens nog had opgebracht om mijzelf 10 jaar jonger te laten lijken is geheel vloeibaar geworden en vind zijn weg via mijn hals naar mijn borstputje en zo naar beneden. Het enigste voordeel van deze hitte is voor de man, want ik heb helemaal géén behoefte om de winkels in te gaan en dingen te gaan passen. Het terras blijkt voor ons de meest verkwikkende plek, en wel met een koud biertje, een stillers wasser (water zonder prik) en een rosé met ijs wurflen (blokjes in het Duits).
Het koken in de camper is een ware uitdaging, ik glibber achter het gasstel langs terwijl de spaghetti staat te koken. Wij hebben ook een buiten aansluiting voor een gasstel, maar er ontbreekt een aansluitstukje zo blijkt. De avonden zijn verrukkelijk, heerlijk aan de Bodensee met wat koele drankjes. Maar dan “het slapen”. De warmte in de camper is voor de man wel een negatieve bijkomstigheid want de vrouw geeft met regelmaat “aan mijn lijf geen polonaise”aan.
Rustig liggen, weinig bewegen is de enigste optie. Proberen te slapen… maar we doen eerst nog stiekem een klein schietgebedje “mag het ietsje koeler alstublieft?”

Ien

maandag 7 juni 2010

Alweer een jaar verder...


Zo na een jaartje op het platteland, lijkt het erop dat de man en ik hier gaan aarden tussen de landerijen, vlakbij Willemsoord. Er komen zo nu en dan al momenten voor dat wij zwaaien naar mensen waarvan wij de naam al kennen.
Wij kijken elkaar dan even voldaan aan. Het huis van Frens en Greta (de vorige bewoners) wordt zo langzamerhand óns huis.

De horecaomzet in de omgeving is sinds wij hier zijn neergestreken lekker gestegen.
Wij kunnen inmiddels wel een boekje uitbrengen van de culinaire hoogstandjes te Steenwiek.
Ik ben op volleybal gegaan en heb een leuke wandelkennis overgehouden aan het toneelclubje. Ja, je moet wel investeren en integreren!
De beestenboel was, 2 honden, dat is gereduceerd naar één hondje en aangevuld met 1 kater en 1 poes waarvan de poes niet bestand bleek tegen trekkers en gezakt is voor het verkeersexamen. Een tweede herkansing is helaas uitgesloten.
Wederom werd er een poesje geadopteerd wat later een katertje bleek. “Ze” sputterde nogal tegen tijdens de eerste inenting, waarop ik “och vrouwke toch” zei.
De dierenarts zat net onder haar staartje te kijken en zei, “nou, vrouwke?, manneke bedoel je zeker?” Daadkrachtig liep de arts naar de computer en werd Niggy in een handomdraai naar Neefie veranderd.
Hij heeft nog steeds een identiteitscrisis want ik blijf haar maar Niggy noemen.

De beestenboel wordt ongevraagd steeds groter en groter.
Dit voorjaar kwam er een wespenfamilie bij de voordeur wonen. Deze is inmiddels uitgerookt door een mannetje uit Giethoorn. Al pratend veranderde hij in een imker."Doar mujhe geen risico met ne´m`, met wesp'n valt niet te spot'n" Ik weet inmiddels alles van de wespenfamilie, de koningin, de werksters en de darren. Ze zijn niet meer helaas. Onze schuur is bezet door zwaluwen die ongegeneerd in en uit over je hoofd vliegen zodat ze hun jongen kunnen voeden. Ik heb vorige week meerdere pogingen gedaan om de heggenschaar te pakken te krijgen, maar halverwege de schuur kwamen pa en ma zwaluw angstaanjagend over mijn hoofd scheren waardoor ik tot 4 keer toe,zonder heggenschaar, gillend naar buiten rende. De buurvrouw keek mij al wat meewarig aan met een blik van “giet 'et allemoal wel buurvrouwe?” toen ik aan de weg de post haalde. Zij was de voortuin aan het doen toen ik als een gillende keukenmeid door de schuur vloog. De heg staat er nog onaangetast bij.
Onze kater "Broer" verwend zijn baasjes regelmatig met een verse muis of merel.
Het is s´morgens altijd spannend wat je aantreft. Ik ben nu zover dat ik het weg kan pakken met een hele grote hand keukenrol en als een echte stadse met een sprintje en gillend door het huis het in de sloot werp. Vorige week stapte ik met een nog slaperig hoofd, bijna in een dooie muis, buitengekomen lag er een dooie merel en terug in huis trof ik een nog levende kikker aan. En dan meld ik maar even dat ik géén ochtendmens ben....
De man zit helemaal tussen de werklui,de hele zaterdag mocht het Bob de Bouwer jack weer aan, er werden bomen gekapt en waterkranen aangesloten. Het plan was om gezellig samen naar Meppel te gaan, maar de man meldde mij rond 14 uur dat hij en zijn werkvrienden nog lang niet klaar waren met de werkzaamheden. Ik werd weer ingeschakeld voor de inwendige mens en liep af en aan met koffie, water en koeken.
De man wreef regelmatig gelukzalig over zijn bezwete shirt,en keek mij veelbetekenend aan.De kilo´s vliegen er op deze manier af, dat was wel duidelijk.
En s`avonds wordt de Tub opgestookt en zijn wij weer sprakeloos van de schoonheid om ons heen. De man gaat vol enthousiasme wederom al zijn verbouwplannen nog es met mij doornemen en ik knik, ik vind alles goed, zolang we hier maar blijven.

Kusssien.

maandag 10 mei 2010

Bob de Bouwer


Sinds wij hier op het platteland wonen gaat de man helemaal los in zijn klus werkzaamheden.
Geef hem een rommelschuur of een vijver die omgetoverd moet worden in een grasveld en je hoort hem de komende uren niet meer.
Bij de Aldi is er een waar “Bob de Bouwer” hes aangeschaft die op ieder vrij moment aangesjord wordt. Zo’n blauwe stoffen bodywarmer met veel zakken speciaal voor de klusseman.
Afgelopen zaterdagmorgen was voor de man een top dag want er stond een grote klus op het programma, namelijk : “het slaan van een waterput van zo’n 9 meter diepte”.
De vrouw kreeg nog snel even een bakkie koffie op bed maar op haar vraag of de man ook nog even gezellig erbij kwam zei hij resoluut “Nee”,want er is werk te doen.
“Dat wordt toch door een bedrijf gedaan?” zei de vrouw.
De man keek de vrouw bevreemd aan, “ja maar daar moet ik wel bij zijn he, meehelpen enzo”. Vanuit de slaapkamer hoorden ze zware voertuigen het erf oprijden. “Daar zijn ze” riep de man opgetogen en hij vloog in z’n Bob de Bouwer jack. De rest van de morgen werd doorgebracht met de handen in de zakken, kijkend in een bak met zand waar een grote boor en buis naar beneden ging. Zo nu en dan kreeg de man een opdracht, zoals “een slang aan de waterkraan in de doucheruimte aansluiten”. Als de vrouw iets vroeg keek hij lichtelijk gestoord en zei steevast “nu even niet”. Hij moest zijn kop erbij houden dat was duidelijk. Er waren nog meer mannen in de buurt die met de handen in de zakken gingen kijken bij de waterput. Er werden ervaringen uitgewisseld over dieptes, druk, en pompen.
De werklui kregen koffie en er werd uitgelegd hoe het water eigenlijk vanuit de aarde omhoog kwam. “De mense denkn dat water noar bo’m wurdt e-zoegt, moar dat is nie zo, dat keump door de luchtdruk, die drukt het als het waore naor bo'm.
De man knikt, hij leert iedere dag wat bij hier op het platteland. De vrouw knikt ook braaf mee, ze begrijpt het allemoal niet zo, maar det geft nie. Zij is er veur de koffie en de koek'n.
Na zo’n 4 uur is de klus geklaard en stroomt er een mooie straal water uit de slang. De man pakt de slang even behendig vast en laat wat water in zijn hand lopen en ruikt eraan.
“waarom doe je dat?”vraagt de vrouw,” ruik je wat ofzo?”
“Nee, geen idee, maar dat deed die man ook telkens,voor ongedierte ofzo". "Maar mooi he! Tjonge wat een prachtige klus was dit!”
Nou ja mocht hij de osteopathie ooit es zat zijn, dan is hij tegen die tijd mooi omgeschoold als klusseman.

zondag 2 mei 2010

twee erwten op een plankie


Ik heb 2 BH's en daar doe ik al zo'n jaar of 10 mee.
In één van de twee zit een metalen beugel die door het vele wassen regelmatig door de stof heen schiet en ik voortdurend onder mijn borst geprikt wordt. De tweede BH is geheel uit model.
Qua BH heb ik een lichtelijk trauma. Ik was 14 en nog zo plat als een dubbeltje. Regelmatig werd ik gepest met mijn (volgens anderen) “twee erwten op een plankie”,of ze riepen in het zwembad “hé Sidonia”.(Tante Sidonia van Suske en Wiske) Vervolgens heb ik jaren niet gezwommen, schaamde me voor mijn jongensachtige voorkomen. Dat “jongensachtige” werd ook door de slager bevestigd door steevast te vragen “en wil die jongeman ook een plakje worst”? Ik keek dan schichtig om me heen en begreep uiteindelijk dat ik die jongeman moest zijn. Of in de V&D bij de toiletten, de geërgerde gezichten van de dames die zeiden dat de heren toiletten aan de andere kant waren.
Eén ding wist ik zeker, het kwam allemaal door het gemis aan borstjes. Voor de trouwdag van mijn zus had ik een nieuwe jurk gekregen een soort schortjurkje met een bovenstukje. Ik huilde de avond voor hun trouwen dikke tranen omdat er bij mij niets achter het bovenstukje zat en je dat héél goed kon zien!
Nu kwam mijn moeder met het schitterende plan om in mijn bh-tje watjes te stoppen zodat het toch nog wat leek. Ik ging op hun trouwdag ook een stukje doen maar door de bewegingen die ik met mijn liedje deed vielen er verschillende watjes uit. Ze lagen op het podium. Zo voor mijn voeten.
Ik heb mijn moeder héél erg boos aangekeken die avond.
Na mijn 17e jaar is het geheel wel een klein beetje bijgetrokken, maar Bh’s kopen was nog steeds niet mijn hobby. Bij de Gilsing in Emmeloord werkten vrouwen die ongevraagd in je BHtje schoten om het borstje nog een beetje naar boven te trekken. Geloof me, dat is niet te doen met een maatje 60 AA. Het zweet brak me altijd spontaan uit als ze met een ruk het gordijn open trokken met de woorden “zo laten wij maar es even kijken". Door al deze ervaringen kan ik nog steeds héél lang doen met een BH.

Maar er ligt nu een taak, zo kan het niet langer, bh’s heb ik nodig en ik heb besloten de stap naar de lingerie winkels maar weer es te nemen.
Zo kan ik gelijk mooi even kiekn wat het aanbod van lingerie in ons Steenwiek is!
Er is een Livera, maar daar is het licht absoluut fout weet ik. Je wordt daar in het pashokje door dat foute licht geconfronteerd met al je onregelmatigheden; de plooien, de kwabjes, hét zwembandje.
Ik kom na even zoeken, bij een andere lingeriezaak met overzichtelijke BH rekjes. De juffrouw achter de toonbank heeft mij tussen al die Bh's toch in de gaten en vraagt “op zoek naar een BH?” Een beetje domme vraag die vraagt om een dom antwoord “een BH? Nee, ik zocht een kaarsenstandaard”. (Maar dit dacht ik natuurlijk!)
In mijn ooghoeken zie ik dat ze mij te hulp komt schieten. Welke maat heb ik? Wat is de omvang? Uuhh? We gaan het proberen, wat ik precies zoek? Welke kleur? Allemaal zaken waar ik niet over nagedacht heb. De juffrouw laat me allerlei bh’s zien en ik kies enkele uit en mag gaan passen. Er is in het pashok redelijk goed licht.Na enig gesjor, met het gevoel dat ieder moment het gordijn opzij geschoven kan worden, heb ik de eerste bh aan. En wat zie ik: pffft wát een kwabben onder mijn oksel, van die overtollige mama dingen waar ik als kind altijd heerlijk tegenaan kon liggen, als kussentjes zo zacht! Maar niet nu al! Niet ik! De juffrouw vraagt netjes vanachter het gordijntje of het allemaal lukt en of ze mag kijken! Ze bestaan dus!! Volgens haar is de maat te klein,er puilt hier en daar wat overtolligheid uit.
Ja ja de wonderen zijn de wereld nog niet uit, waar de overgang al niet goed voor is! Behendig gooit ze een centimeter om mijn bovenmiddel, ik gooi in reflex en om mijn kwabjes te verdoezelen gelijk mijn armen in de lucht, maar dat is geheel niet nodig zegt ze. Ik doe wat treurig om de kwabjes die onder mijn oksels uit komen. “Dat zijn geen kwabben” zegt ze stellig,”dáár beginnen bij jouw je borsten”. "Oh", zeg ik "en ik maar denken dat ik kwabben had, maar het zijn gewoon borsten vanuit mijn oksels?” Geweldig, wat een geruststelling. Tenminste....ik probeer hier blij mee te zijn.
Ik koop gelijk 2 bh’s dan ben ik de komende 10 jaar weer voorzien.Maar wie weet, ga ik er over 5 jaar wel weer voor. Misschien om dan gelijk een korsetje te halen, of zal die kwab rond mijn buik gewoon het oorsprónkelijke begin van mijn borsten zijn? en hoef ik helemaal niet te spreken van een zwembandje?Zou dat niet heerlijk zijn......
Ien

donderdag 11 februari 2010

BHV"er


Het leven op het platteland kent natuurlijk ook z’n mindere kanten.
Al die sneeuwpret heeft ook een keerzijde en dat is “hoe kom ik met die gladheid heelhuids op mijn werk en weer thuus”.
De man checkt iedere morgen de weg langs Ossenzijl voor mij op gladheid en doet bij aankomst op zijn werk gelijk verslag van zijn bevindingen. Ik maak dan de keuze óf langs Ossenzijl (waar ze hoegenaamd niet strooien en schuiven, maar korter is) of langs Steenwiek wat een stukje langer is in tijd maar waar de wegen (als het zout het toelaat) gestrooid worden.
Vorige week maandag koos ik voor de route Steenwiek. Het zout was op denk ik want het was glad, de sneeuw had zich in twee kanten op de weg opgehoopt en ik manoeuvreerde mijn 4wheeldrive over plattelandswegen. We reden allemaal behoedzaam tot dat ik bij een kruising kwam achter Steenwiek. Daar reed iemand verre van behoedzaam, hij ging alle kanten op. Hij vloog als een dronkenman werkelijk over de kruising, draaide 90 graden in het rond, slingerde tussen twee bomen door en arriveerde in een steile sloot. Je staat even raar te kijken als je zoiets ziet. Maar ik had gelijk de tegenwoordigheid van geest om te beseffen “Ien je hebt BHV dussss Actie!! Ik zette mijn auto in de berm, lette goed op met oversteken (eerste regel van BHV “denk eerst aan je eigen veiligheid!) en rende richting de auto die scheef met motor nog draaiend in de sloot lag. Voordat je zo’n portier opent heb je toch even schrik, wat zal je aantreffen? Maar moedig trok ik het portier open en zag een man van een jaar of 35 met trillende handen en een angstige blik in zijn ogen. Hij was lijkbleek, “Hoe gaat het?” vroeg ik. Mijn slachtoffer vertelde dat het wel ging, hij was niet gewond geraakt. “Heb je de politie al gebeld?” (Ik was natuurlijk helemaal in mijn BHV functie geschoten) “regel 2, bel politie of ambulance”.
Mijn slachtoffer keek mij aan en zei met grote dodelijke ogen en een iets wat spottende trek om zijn mond “wat denk jezelf”?.
Ik kwakte de portier dicht met de woorden “ja als we zo gaan doen, dan bekijk je het zelf maar”.
Nee hoor, geintje Ik gaf natuurlijk gelijk mijn fout toe “ja stom, nee natuurlijk niet”. Ik hielp mijn slachtoffer uit z’n auto via de passagiersstoel en trok hem op de kant.
“Zal ik dan nu maar de politie bellen” vroeg ik.
Maar meneer stond nu ineens wel met een mobieltje in zijn hand, “nee hoor dat kan ik nu zelf wel, bedankt!”. “Ja joh, wat jij wil, bijdehandje”.
Er stroomden al verschillende andere automobilisten toe,(ramptoeristen!) mijn taak was hier volbracht.
Ik ben benieuwd wanneer ik gebeld wordt door Matthijs van Nieuwkerk om het één en ander uit de doeken te doen. Ben nog niet gebeld door Balkenende maar er zal toch zeker wel een lintje in zitten dit jaar? We wachten met spanning af!

donderdag 14 januari 2010

Ons Jachthondje.


Onze Lobke is een jachthond, tenminste, zo staat het in de boeken. Heidewachtel;Jachthond.
De buren hebben ook zo’n soort merk en de buurvrouw durft hun hond nauwelijks
los te laten lopen omdat zij achter hazen en konijnen aan gaat. “Nou dat doet onze Lobke niet gelukkig” zei ik . We kunnen haar lekker los laten in de bossen.
Maar ja, ook Lobke ontwikkelt zich, afgelopen september gooide ik nietsvermoedend de achterklep van de auto open, ik had geen “wachten” gezegd omdat dit eigenlijk niet meer nodig was. Ze zit dan (normaliter) mooi te wachten in de auto totdat wij de riem pakken en “ja” zeggen. Maar nu had Lobke iets heel anders in gedachten, ze sprong als een speer uit de auto, vloog de weg over, vloog de sloot over, sprong over het schrikdraad en ging als een bezetene de zo’n 80 schapen opdrijven die daar rustig zaten te grazen. De schapen kregen een hartverzakking, die vlogen allemaal een hoek in. Ik was ondanks mijn geroep ook aardig onder de indruk van deze kwaliteit. Een enkel schaap lag op zijn rug in het gras waar Lobke als een bezetene omheen rende en blaffend leek te roepen “en nu als de donder ook die hoek in”. Uiteindelijk moest ik als schapen hoedster ook over de weg, de sloot en het schrikdraad om haar bij haar nekvel te pakken.” Foei Lobke, Foei!”
Schapen in de buurt, betekende vanaf dat moment oppassen, uit de buurt blijven. Als ze vanuit de auto schapen ziet loopt het kwijl haar spontaan uit de bek.
Afgelopen woensdag ging ik haar, voordat ik naar mijn werk ging zoals gewoonlijk uitlaten, hier in het bos aan de Friese veldweg. Het was berekoud, -5 graden, ik had tijdens het uitstappen van de auto al steen koude voeten.
Lobke is dol op de sneeuw en vloog in slalom dwars door de bossen. Omdat ze die dag een aardig tijd alleen moest zijn plakte ik er “vooruit dan maar” een klein rondje aan vast. Niet te ver, want het was al bijna tijd om naar Emmeloord te gaan. Bijna bij de auto aangekomen zie ik ineens een enorme haas links van mij in de bossen ik denk nog “kut” als die maar gezellig en braaf blijft zitten. Maar nog voordat ik “Blijf “ kan zeggen gaat die Soef haas op pad en wipt gezellig langs Lobke’s kop die ik verbaast zag denken “potverdorie, maar dit is een grappig ding, wedstrijdje doen”? Ik had nog geen startschot gegeven of ze gingen al van start en of ik nou “stop”, “valse start” of “blijf” riep, niets hielp. Daar stond ik met ijskoude voeten en haast! Klote hond hierrrrr, maar meneer de Haas en Lobke werden zo langzamerhand stipjes. Erachteraan dan maar, maar waar was die kuthond, misschien wel inmiddels in Willemsoord, of nog erger, misschien heeft ze na het thuis brengen van meneer de Haas nog een aangrenzend weiland aangedaan om weer wat schapen op te drijven. Je bent een jachthond of je bent het niet natuurlijk. Na zo’n 15 minuten zag ik (Oh wonder! ) een stipje steeds groter worden en kwam Lobke, zij het met een wat terug trekkende beweging en de oren plat op de kop (schuldgevoel) toch mijn kant op. Ik stond inmiddels in het verlengde van ons eigen huis in een halve meter stuifsneeuw. Het viel niet mee om mij in te houden en haar niet alle hoeken van het weiland te laten zien, ik heb op de cursus geleerd dat “als een hondje komt, hoe laat ook, ze beloont dient te worden. “Goedzo!” riep ik enigszins verbeten. Aan de riem jij, kutbeest! Vanaf mijn werk waarschuwde ik de man voor het jachtinstinct van ons kind. Thuisgekomen vertelde de man broodnuchter dat ook hij met Lobke naar het bos was geweest en een hert en een haas had gezien, “oh wat erg" riep ik "en? Was je haar lang kwijt"? Nee hoor zei de man ; Ik zei “blijven” bij de haas, en toen ze achter het hert aan wilde floot ik even ferm op mijn vingers en ze draaide zich om en kwam gelijk terug. “Ja dhuuu” dacht ik “een hert”, dat zag ze dus achteraf gewoon niet zitten. De schijtert! Ien.

maandag 4 januari 2010

Even een frisse neus halen......


Het was een latertje geworden afgelopen nacht, we lagen er rond 4 uur pas in, maar actief als we zijn, stonden we half 10 alweer naast ons bed. Lobke moest gehaald uit het pension om dan vanuit Emmeloord weer óp, naar ons platteland te gaan.
De wereld was voor de 2e keer deze winter omgetoverd in een prachtige kerstkaart.
Dit vroeg om een wandeling in de bossen! Eerst thuis een wintersoeppie om vervolgens richting Havelte te rijden waar wij onlangs een schitterend bos hadden ontdekt! De zon scheen, wat mij deed besluiten mijn lange vest aan te doen, dat stond wel zo gezellig en voelde als een romantische film, zo samen met de man en ons leuke vrolijke hondje Lobke. Bij het bos aangekomen had ik van deze aktie wel wat spijt “phoe wel wat koud hoor in zo’n vest, we gaan maar niet zo ver!”
De wandeling start op een terrein met allerlei naald boompjes wat de kerstsfeer nog meer benadrukt. Het is een oud schietterrein zo denken de man en ik, want er staat een hoge uitkijktoren en meer zaken die aan het leger doen denken.
We besluiten hetzelfde rondje te lopen als de laatste keer, dat is niet zo ver, we zijn ook niet heel erg fit na onze stapnacht. Maar na dit rondje besluiten we toch nog iets verder te gaan, "zullen we hier nog ff links"? Dan lopen we zo rond weer naar de auto. Lobke rent als een speer door de bossen, we horen een specht en allerlei kwetterende vogeltjes, zalig is het in het bos!
Op een gegeven moment horen we allerlei kinderen en loopt er een aardig steile weg naar boven. Spannend! Even kijken dus. Er roetsjen allerlei kinderen de berg af. Lobke vind dit ook erg interessant en probeert de sleeën tot stoppen te dwingen door ervoor te springen.
We dalen de berg maar weer af voordat ouders boos worden, kinderen gaan janken of de hond met drie pootjes verder moet. Beneden aangekomen twijfelen we even maar de man zegt “we moeten hier rechts, want daar is dat terrein en onze auto”. We komen na een 15 minuten lopen op een terrein wat we nog nooit gezien hebben. “Zijn we wel goed?” Zeg ik voorzichtig, “ik herken dit helemaal niet hoor”.Maar de man weet het zeker, “nee joh hier links komen we zo weer op dat schietterrein uit. Ik heb vertrouwen en loop moedig achter hem aan. De paden zijn keihard en we zakken regelmatig door een onderlaag ijs heen. Het is prachtig , we ontdekken plekken…..schitterend. Helaas zijn we het fototoestel vergeten, want ik krijg na weer een half uur sjouwen in de sneeuw de zin “gelukkig hebben we de foto’s nog” in mijn hoofd en maak er voorzichtig grapjes over. Hé daar lopen mensen in de verte "zal ik ff roepen en vragen waar Havelte ligt"? Maar mannen houden niet van vragen, die zijn in de stad ook liever anderhalf uur aan het dwalen en vloeken dan dat ze zich tot zoiets verlagen. Nee hij weet de weg precies, ben je gek! Na weer een half uur achter de man aan te sjouwen komen we op een vlakte waar we in de verte een (verdwaalde) fietser zien. De man ontdekt op een pad verse voetsporen van echte mensenschoenen, we besluiten deze te volgen. Ik krijg door de glinstering van de zon in de sneeuw visioenen en denk huizen te ontdekken achter de bomen in de verte. Maar de man ziet ze helemaal niet. De tocht doet mij denken aan de wandelingen met mijn ouders, pa met een windscherm en een koelbox en wij met ballen, tennisrackets enz. Dwars door de duinen op zoek naar de zee, die achter iedere duin tevoorschijn moet komen maar na 5 duinen nog niet in beeld is. Het gevloek van vader gaf niet echt een beeld van een harmonieus gezin die gezellig een dagje naar zee gingen. Maar de auto was vlot geparkeerd dat dan weer wel!
Met de man gaat het nu toch wat minder daadkrachtig, ik meen twijfels in zijn stem te horen als hij “hier links” zegt.
Ik ben het zat spreek een motie van wantrouwen uit en zeg “Waar zijn we in vredesnaam?” Dan zegt de man de woorden waar ik al een uur bang voor ben namelijk; “GEEN IDEE”.
Ineens mag ik het zeggen en zeg “laten we hier rechts gaan. “Nee zeg”, zegt de man een beetje spottend “daar is het westen, want daar gaat de zon onder”. “Nou en” zeg ik, Havelte kan maar zo in het westen liggen, weten wij veel”. Dan krijgt de man een heldere blik op een strook dennen en roept “we moeten daar heen, want bij het beginpunt stonden ook allemaal van die bomen”. Ik kon de logica hierin niet ontdekken en leg uit dat de meeste bossen uit loof en naaldbomen bestaan en deze her den der verspreid staan.
Na 3 spechten, 2 roofvogels, 2 herten en een haas namen we een klein pad waar we wandelroutepaaltjes ontdekken. En ja hoor, daar ie eindelijk de bewoonde wereld, de man vond het pad en ik de richting namelijk; daar waar de zon onder ging, daar moesten we heen. Wat een team! Na zo’n tocht en al die feestdagen zet ik het toch even om in kilocalorieën en kom op zo’n 300 uit, niet slecht!Een goed begin van 2010 vind ik zelf!

Ien.