dinsdag 27 december 2011

Dingetje....


Fietsproef,

Als lichte hypochonder sta je niet te springen om een ziekenhuis bezoek, hoe onbeduidend ook.
Totdat ik vorige week met een rare druk op mijn borst wakker werd. Mijn diagnose was “hyperventilatie” maar het hypochondertje in mij fluisterde: “pssst t’zou zo maar een hartaanval kunnen wezen, misschien haal je de middag niet eens”.
Al blazend in mijn handen heb ik de middag gehaald, de steken trokken weg en ik vertelde mijzelf “zie je wel, gewoon hyperventilatie”, dat heb ik wel es vaker in drukke tijden.
Die dag moest ik toevallig ook voor de jaarlijkse bloeddruk controle en ik vertelde de huisarts tussen neus en lippen door en zo luchtig mogelijk dat ik wat vervelend was opgestaan die ochtend. De dokter vroeg, wat ik dan voelde, waar de pijn zat en hoelang het aanbleef enz.
Ze dook in de computer en herhaalde nog maar es dat mijn ouders bekend waren met hart en vaatziektes. En hoe oud was mijn vader ook alweer toen hij zijn eerste hartaanval kreeg? 48 jaar? Jahaaaa, alsof ik dat niet weet! Er werd voor mijn en haar gemoedsrust een fietsproef geregeld.
Vanmorgen was het zover, ik mocht hoera!, vlak na de kerstdagen waarin ik mij natuurlijk tegoed had gedaan aan alles wat God verboden had, een fietsproef doen.
Zo’n proef hangt mij de dag ervoor al als een zwaard van Damocles boven’t hoofd.
In het ziekenhuis aangekomen voel ik mijn hart al 3 keer overslaan en zich enorm verhogen. Ik moet een kwartier wachten, in dat kwartier ga ik 2 keer plassen en ram ik, terwijl ik uit de toiletruimte loop, in mijn zenuwen, onhandig de hele zeepmachine van de wand. Grrrr, ik probeer dat ding er weer op te hangen, maar tot 2 keer toe flikkert hij mij door al het zeep uit mijn handen. Ik heb het ding uiteindelijk in het gootsteentje gesmeten, zoek het uit!
Mijn hartslag is inmiddels tegen de 200 schat ik zo in. (Ik had beter gelijk een pyamaatje mee kunnen nemen en een tandenborstel want, voorlopig was ik hier nog niet weg, vermoedde ik)
Eindelijk komt er een soort van zuster met een schort uit de “functiekamer” en roept, “mevr. De Lange”.
Ik mag mijn bovenkleding uitdoen, behalve mijn BH. De onderkleding mag aanblijven gelukkig! Vervolgens krijg ik van Corrie (zo heet de dienstdoende zuster)een bloeddruk meter aan mijn arm en allerlei dingen op mijn lijf. De bloeddruk wordt gemeten.
Jenny (de collega van Corrie die de computer beheerst en de results bijhoud vindt de bloeddruk aan de fórse kant. (Tip 1, zulke uitspraken nóóit doen bij een hypochonder!)
De proef gaat beginnen, vooraf vraagt Jenny nog of ik van fietsen hou en sportief ben.
“Nou" zeg ik,”ik hou niet zo van fietsen, maar ben wel heel sportief hoor, ik volleybal, wandel veel”….maar Jenny zegt “dus je fiets weinig of nooit?” Ja Jenny, daar heb je een punt, ik fiets weinig of nooit….” We gaan beginnen, ik moet eerst wat meer ontspannen zitten… duhhh, en hop zo die gaat….Start de band!
Ik trap lekker weg en moet tussen de 50 en de 70 blijven, ik moet mijn best doen om ónder de 70 te blijven zó goed ga ik van start! Ondertussen kijk ik met een “zie je wel dat ik sportief ben” blik naar Jenny. Na enige minuten fietsen, wat wel steeds zwaarder wordt (want Jenny voert de druk op), gaat Jenny wat op fluistertoon overleggen met collega Corrie.
Ik hoor het woord “cardioloog” vallen. (Tip 2, ga nooit fluisteren in de buurt van een hypochonder, je wekt de indruk dat het laatste uurtje geslagen is)
Er wordt mij verteld dat de cardioloog langs komt om mee te kijken…Mijn benen verzuren terstond en ik roep met een piepstemmetje en achter adem….hoezo moet de dokter erbij? De fietsproef gaat inmiddels nóg zwaarder, ik heb het gevoel dat ik de Mont Everes op fiets. Daar komt de brenger van het slechte nieuws in witte jas. Hij kijkt met serieuze blik naar al die papieren die uit de computer rollen, en zegt gelukkig, “ach dat valt wel mee, ik kijk er straks verder naar”. Pffffft ik haal opgelucht adem. Uiteindelijk gaat het fietsen echt niet meer en ik moet mijn best doen om het al hijgend tegen de 40 te houden. “Nog even volhouden roept Jenny! En nog maar even doorfietsen want, zegt Jenny zorgelijk tegen Anja “moeten we hem niet nog es bellen, want ik zie een “dingetje”.
“Wat voor dingetje”, hijg ik uit. (Tip 3 praat niet over zaken waar je geen verstand van hebt in de buurt bij een hypochonder, hij of zij maakt daar zijn eigen horror verhaal van!)
Ze besluiten niet te bellen, want de dokter gaat vandaag zoiezo kijken.
Eindelijk mag ik van die klotefiets af, Nou nog één keer de bloeddruk. Die is gezien mijn gehijg veel te hoog. Aankleden en weg wezen uit dit ziekenhuis. Jenny roept bij het weggaan nog dat zij natuurlijk geen cardioloog is. Ik knik héél bevestigend en denk “hou je bek dan, stomme koe. Want ik ga mij de komende dagen natuurlijk wél bezig houden met “het dingetje”. Het zwaard blijft nog wel even hangen dus. Maar als echte hypochonder hangen er zoiezo bijna altijd zwaarden…….. dus ach eentje meer of minder…..

Kusssien.

dinsdag 9 augustus 2011

Viking


Viking.

De man en ik waren in Binz op het eiland Rugen (Duitsland). We waren aan het na-tafelen in het café gedeelte van een restaurantje waar we zalig hadden gegeten. Naast ons zat een stel die wij de avond ervoor ook al hadden gespot.
“Leuke leute”, zo dachten wij! (als je een paar dagen in Duitsland rond reist ga je vanzelf ein bisschen in het Duits praten)
Er werd snel een praatje aangeknoopt en voordat wij het wisten zaten we gezamenlijk aan een tafeltje. De vrouw, laat ik haar Grettle noemen, was eind dertig en heel vriendelijk. Het viel ons de avond ervoor al op dat zij erg moeilijk liep. De man, “Wilbert”, zag er stoer en imposant aus. Hij droeg een zwart leren jackke en had een stevige kop met een grijs kort baartje waaruit links en recht twee vlechtjes ontsproten en hingen tot aan zijn kin. “Grappig nooit gezien”, dacht ik nog…. Als ik niet beter zou weten zou ik een hells-angel in hem kunnen vermoeden, maar die eeuwige “aannames” daar kon je je als mens altijd zo mee vergissen!
Zij had, zo vertelde ze, MS en had hem op een héél hoog voetstuk staan. Grettle wierp hem, om mij in gebaren duidelijk te maken wie viel zij van hem hield, regelmatig handkusjes toe. Ik kan, al zeg ik het zelf de Duitse taal aardig goed volgen aber nicht gut sprechen. Dat is wel een beetje schade….Wilbert was joviaal, er werd whisky geschonken, hij had self ein flashe en de man mocht daarin delen. Na enige tijd met Grettle in mijn beste Duits gekletst te hebben over hun zoon, de hond, Hamburg enz, kwam ik in gesprek met Wilbert. Ik vraag in mijn beste Duits of “die dinge an deine bart auch eine bedeutung haben”? Nou daar stak Wilbert van die walle. Hij behoorde tot de Vikings, een soort van groep die op zich vredeliebend waren, maar je moest hem niet böse machen! En al helemaal niet aan zijn vrouw komen!! Wat ik van Vikings wist, weet ik van de Astrix und Obelix strips zei ik. “Genau, zei Wilbert de Viking” en ik zag de strips met vechtende Vikings ineens voor me. Ik slikte…..keek in de richtung van de man en zag hem eine flashe whisky bestellen.
De man is de beroerdste niet. Ik probeerde nog met oog gebaren “nein” te seinen naar de man, maar het mocht nicht baten. Wilbert de Viking legde mij ondertussen uit dat als iemand wat lelijks tegen zijne vrouwe zegt, hij ein mal waarschuwt, dan de zweite mal wat louder, und dan der op schlagt (erop slaat). Ik vroeg, met ondertussen het zweet in mijn bilnaad, “do schlagts em nicht dood doch? Naar ik begreep……net niet…. er waer nicht verrückt natuurlich! Pffft gelukkig maar. En ik had niets te vrezen vom deze Viking, want wier waren freunden tenslotte. Het werd ondertussen later en later. “We moesten nu maar es gaan” opperde ik. Maar Grettle stond erop om nog een laatste slaapmutsje tzu drinken. Na enig aandringen van Grettle kregen we van de barman een laatste slaapmutsje vom de house. Ik klapte hem in één keer achterüber want ik vond het inmiddels welletjes.
Ineens stond naast ons de achterbuurman op, hij was in gezelschap van nog 2 mannen en een vrouw. Hij vroeg waarum hun geen slaapmutsje kregen? De man keek hem wat waterig aan, de whisky had z’n werk gedaan. Grettle reageerde en legde uit dat het voor ons bestemd was. Toen ging de achterbuurman (aardig benevelt) tegen hans tekeer “waarum hab ich kein sleefmutsjen”. De man pakte het (gezien de whisky) slim aan door in het Nederlands te zeggen. “ja ik versta je niet joh, ik ben aus Holland”. Daar had de achterbuurman niets op tzu sagen en leek zich erbij neer te leggen en ging zitten. Pfffft…….maar binnen een seconde stond hij weer en ging verhaal halen bij onze Grettle. “Stront aan de knikker” dacht ik, “hier houd onze Viking vriend nicht von”. Hij reageerde ein mal rustig tegen de achterbuurman, und dan komt die zweite male ein bisschen louder.
Ik ging als door een wesp gestoken staan. Gebaarde de man vooral mit te gaan, en siste:”opstaan nu, wegwezen hier! dit wordt matten!” Het was tenslotte al laat “wier mússen gehen” zeiden we vermoeid en zo overtuigend mogelijk!
We hebben ze uitgebreid gegroet en vaarwel!gezegd. De volgende dag sind wier vertrokken aus Binz.…….Volgend jaar maar es stiekem om het hoekje kijken , of er vikingen in de buurt zijn en of het café nog überhaupt bestaat….

Grüsen Ien.

maandag 30 mei 2011

Trekpleister


Ik liep tegen de deadline van ons “100 jaar samen feest”. Er moest nog een heleboel gebeuren, gelukkig was ik de 2 dagen ervoor vrij. Ik had een strakke planning! Donderdag morgen nog een vergadering en daarna even met zoon Jos wandelen bij de Castelijnsplas. Daarna wilde ik snel door om mij in de keuken te storten op hapjes ed. We hebben een heerlijk rondje gelopen met Lobke. Terug op de parkeerplaats doe ik Lobke in de achterbak, leg ff de sleutelbos neer want ze gaat aangelijnd in de auto en ja, je raad het al…. Ik klap zo de kofferbak dicht. In een flits zie ik de sleutels liggen en denk “shit de sleutels”. Alles zat dicht want ik had hem geopend met alleen de achterbak knop. Gek genoeg ga je toch telkens weer even voelen, alsof er een wondertje zal gebeuren…dhuuu.%####$#%^$*T (hele lelijke taal) Daar stonden we midden in een bos op een parkeerplek. Er stond ook nog een auto met een man erin, die niet z’n hondje wilde uitlaten, maar volgens mij iets heel anders….He jakkes, zeg ik tegen Jos, is dit een homo ontmoetingsplek? Dat leek er wel op. Lobke zat mij ondertussen aan te staren met een blik van “nou kom je nog of hoe zit dat?” Ze heeft op de bank thuis,een talent om op de afstandbediening te gaan staan en hem “plop” op een andere zender te doen terwijl ik net een spannende film zit te kijken.
Maar vandaag niet. “Pak de sleutel!” heeft ook niet veel zin,dat hebben we nog niet gehad op de hondentrainingscursus.
Folmer wordt gebeld, heb je iets met je auto, de man zegt dan: “bel Folmer”. Een rots in de branding. Folmer geeft mij het nummer van de garage waar de auto gekocht is. Ondertussen zeg ik om de 2 minuten %&***#####*** ……weer vreselijk lelijke woorden.(dit heb ik van de man over genomen) Jos zegt vooral “komt wel goed mam, komt wel goed”! We gaan in Jos z’n auto zitten en bellen het nummer…verkeerd nummer…ik ga weer helemaal los. Toen weer naar Folmer gebeld… ander nummer van andere garage. Eindelijk contact. Ja ik ben via mijn mooie Punto verzekerd van hulp. Ik ga bellen en wordt terug gebeld. Er komt een mannetje…hoe lang gaat dat duren vraag ik. Kan binnen een half uur, maarja kan ook een uur of langer zijn. ##$%$#$^^$%^%$%%^….. “oke” zeg ik zoet, “we wachten het af”. Jos en ik wachten gespannen af en zitten in zijn auto. Via de binnenspiegel hebben wij zicht op de ingang van de parkeerplaats. Ah een auto! Maar hij is rood ipv geel met ANWB erop. Er zit een nette man in. “Nou die komt hier ook geen hondje uitlaten of een bammetje eten’ zeg ik. De man rijd langzaam rond en loert bij ons in de auto. Hij rijdt weer een stukje en staat vervolgens een poos stil. Ik denk dat tie jouw wel een lekker hapje vind zeg ik zachtjes tegen Jos. Volgens mij staat tie op jou te wachten. Jos trekt een heel vies gezicht en zegt hartgrondig gatverdamme mam! Ik voel me ongemakkelijk, wat zijn dat voor kerels…. Daar staan dan 2 auto’s en er gebeurt niets. Weer wordt er een auto gesignaleerd, ook die rijd een rondje maar er lijkt geen keus te vallen. Langzaam rijden de twee auto’s weer weg. Jos en ik praten een beetje zachtjes, het lijkt wel alsof we daar een drugsdeal hebben.
Brrrr ben blij dat ik daar niet alleen hoef te staan. Na een half uurtje komt er redding, het is geel en er staat ANWB op pffft. Ik kan de man wel zoenen, maar doe dit natuurlijk niet, zeker hier niet!. Hij noemt mij “blond” maar hij mag mij alles noemen als hij die stomme auto maar van’t slot krijgt en ik weg kan bij deze trekpleister.
Er wordt als een echte inbreker ingebroken, toch nog een heel gedoe. Links zit er een beveiliging op, maar na een tip van een collega lukt het rechts! de deuren gaan weer open, Lobke ligt ondertussen te pitten die heeft het opgegeven en haar rondje toch al gehad. De ANWB-man mag mij de sleutels pas echt geven als ik kan bewijzen dat de auto van mij is.(Alsof ik midden op zo’n afwerkplek een ANWB ga bellen die voor mij de auto openen en ik deze vervolgens ga jatten….ja hoor ik heb momenteel wel wat anders te doen pfft)
Gelukkig de papieren en identiteit kloppen. Jos en ik zijn opgelucht dat we daar weg kunnen. Ik ga snel naar huis óp naar de hapjes. Gelukkig wel een heel anders “soort van” hapjes.

donderdag 21 april 2011

"Een soort van"


Het is maandagavond dus ga ik weer op cursus met Lobke. Als ze een, in haar ogen, gevaarlijke hond tegen komt neemt ze de poten en gaat als een speer terug naar de auto. Gevaarlijk! Kortom, het commando “blijven” moet geleerd worden!
Het zijn spannende avonden met al die hondjes op les. Maar ook heerlijke avonden want ze werken daar maar met één ding en dat is “Belonen”. De tijd van slipkettingen is allang voorbij. Je moet een hondje aanspreken/belonen op wat hij goed doet en niet op wat hij fout doet. Het is eigenlijk net de verstandelijke gehandicaptenzorg, maar dan anders.
Er zijn een stuk of zeven deelnemers met allerlei merken hondjes. Van die kleine kuthondjes tot grote bakbeesten. Elke hond heeft zo zijn eigenaardigheden waardoor die op cursus moet met de baas. We kijken allemaal serieus als de honden deskundige “Wim” ons de zaken uitlegt. Tanja staat ernaast, zij is de assistente van Wim en nog in de leer, maar weet er eigenlijk alles van! Lobke is één en al concentratie want die heeft mijn zakken vol zien proppen met frolic vlak voordat we weg gingen. Na een “zit oefening” en “af” moeten we de hondjes recht! naast ons plaatsen bijna tegen ons been aan. Dan geef je een “KLIK” met de gekregen klikklak van Wim en prop je er een frolic in. Dit is bij Lobke een groot succes, ze vreet de ene na de andere frolic. Tanja komt na een onsje frolic naar mij toe om mij uit te leggen dat ik “een soort van” smokkel, doordat ik snel recht naast lobke ga staan ipv Lobke naast mij. Pfffft die is wel heel bijdehand zeg! Maar ik ben er om te leren dus vraag ik onderdanig “hoe moet het dan? Lobke en ik kijken haar vragend aan.
En daar steekt ze van wal; Haar hond Toeba is ook “een soort van” eigenwijs, als ik haar naast me wil hebben kijkt ze me aan met “een soort van” blik die zeggen wil “ja doe het lekker zelf, ha ha ha”. Ik wordt dan wel “een soort van” streng en zeg “nee Toeba, recht naast het vrouwtje”. Ze heeft er plezier in om mij allerlei verhalen te vertellen over haar hondje, én de hond van haar buurvrouw én haar “soort van” overleden hond. Lobke zit ondertussen van alles te doen wat Wim verboden heeft, ze snuffelt in mijn zak naar nog meer frolic. Ik ben goed opgevoed en luister aandachtig naar Tanja die mij de 26ste “soort van” anekdote verteld. Ondertussen smokkel ik de frolic in lobke haar kwijlende bek en bedenk me dat dit gewauwel me toch “een soort van” 60 euro kost voor 12 keer. Tanja heeft duidelijk “een soort van” tik, en ineens kom ik er ook niet meer onderuit. “Goh Tanja” zeg ik, “dus ik mag eigenlijk pas op de klikklak drukken als Lobke echt “een soort van” recht tegen mijn been aanzit? Tanja lijkt opgetogen door dezelfde taal die ik spreek, “Ja precies” zegt ze, “nu begrijp je het!”. Ondertussen heeft onze Lob ongeveer “een soort van” pondje frolic weggewerkt en last van haar darmpjes. Ze kakt “een soort van” drol naast mij in het gras. Dit geeft altijd “een soort van” superieure gevoelens bij de andere cursisten. “Mijn hond zou dat nóóit doen blikken” vullen het veld.
Ik pak het (in opdracht van Wim) meegenomen poepzakje en ruim het op. Ik draai mijn hand niet om voor een drol, ik werk tenslotte in de zorg. Ik zeg nog vergoelijkend “ja na zoveel frolic zou ik ook “een soort van” moeten hoor. Alleen Tanja knikt begrijpend! Op de terugweg kan ik deze tik niet meer onderdrukken in mijn hoofd en denk ik bij alles wat ik zie “een soort van”. Goh is dat niet “een soort van” trekker? Staat het verkeerslicht niet op “een soort van” rood? Ik realiseer me wat een achterlijke uitdrukking het is. Er is toch niet "een soort van“ leuk? Hoeveel soorten “leuk” zijn er bijvoorbeeld? Doodleuk, gewoon leuk, belachelijk leuk? Nou ja zeg, stoppen ermee.
Thuisgekomen even heerlijk bijkomen van deze cursus avond, Lobke is ook kapot, niet zozeer van “het werken voor de baas” maar van al die frolic die ze bij elke scheet die ze laat aangeboden krijgt. Als ik haar nog het laatste kruimeltje aanbied kijkt ze met een blik van “alsjeblieft zeg, je kan ook “een soort van” overdrijven” aan.(Ga ik weer!) Na een wijntje gaat de man (zoals de meeste doordeweekse dagen) alvast naar bed en vraagt of ik ff gezellig meega….. Maar nee, op één of andere manier ben ik toch “een soort van” MOE.
Is dat nou écht moe, is dat dan lui, of vanavond heb ik hoofdpijn moe? Geen idee.
Eigenlijk gewoon…. “een soort van”.

Ien.

dinsdag 5 april 2011

Woar ligg'n de filterzakkies?


Vanmorgen deed ik mijn wekelijkse boodschappen weer. Eerst naar de Lidl en daarna naar de overkant bij Dirk. In de Lidl zag ik een oud grijs mannetje rond lopen.
Hij zuchtte, keek nog es op zijn briefje en liep weer zoekend verder.
“Komt u er niet uit?” vroeg ik, nadat ik hem al 2 keer zoekend was tegen gekomen. Blij verrast keek hij op, ik keek in een gezicht wat in de afgelopen jaren heel wat wind en regen gevoelt had. Grote rode konen, paarsblauwe neus en verwilderde grijze haren. Er kwam een brede lach tevoorschijn, de tanden waren gelig/bruin ik vermoedde van het pruum’m van tabak.
“Ik ben op zoek naor filterzakkies” zei die. “Oh jee, dat weet ik eigenlijk ook niet, “ik denk bij de koffie?” zei ik. “Ik heb overal al gekeek’n, begriep niet waor die ding’n lig’n.
“Ja das lastig als je de weg niet kent in de Lidl” zei ik.
Toen we beiden weer verder onze boodschappen zochten vroeg ik me af of dit aardige mannetje alleen was. Misschien was zijn vrouw wel pas geleden overleden en moest hij nu alles zelf leren. In mijn hoofd heb ik dan ook al het huisje voor me, met de kleedjes op tafel, met eiken spullen, want die gaan zo lekker lang mee, met echte kopjes en schoteltjes en een gaskacheltje. Bij de zuivelhoek kwam ik hem weer tegen. Hij keek gelijk vrolijk op toen hij me zag. ”Ja, de vrouw weet precies waor die ding’n lig’n, moar ik zoek mien te barsten” “Ha ha, ja dat zal wel, meer oefenen dus” zei ik, “dan leer je’t vanzelf”! Ik gooide er ook nog een Hollandse spreuk tegenaan en riep naar hem, “oefening baart kunst!”. Nog steeds was hij op zoek naar de filterzakjes. Zo langzamerhand had ik ook mijn lijstje los gelaten en liep ook te zoeken naar die stomme filterzakjes.(ik werk in de zorg, maar dit terzijde) In mijn ooghoek zie ik hem bij de laatste gang staan, hij zat te kijken tussen allerlei doosjes. Het is de gang van de crèmepjes en tandpasta. Ik besluit even naar hem toe te gaan want nu is hij écht de weg kwijt. Aangekomen zie ik hem zorgvuldig een doosje bekijken. Ik zeg, “dat zijn geen filterzakjes hoor, dat zijn condooms, u bent nu helemaal in de verkeerde gang”. Oh zei het mannetje, “benne dat condooms? Nee dat ben dan geen filterzakkies, die hold’n heel wat anders teeg’n dan koffie”. Die ding’n heb ik niet meer neudig” Gevat was die wel! Hij keek me een bietien ondeugend aan.
Bij de kassa aangekomen zie ik hem weer staan, hij doet zijn hand omhoog met een deuzien filterzakkies.
“Ik heb ze heur” roept tie.
Bij de parkeerplaats zegt tie “nou maar hoop’n dat de vrouwe tevreden is, anders moet ik weer terugge”. Gelukkig……ze leeft dus nog….. denk ik gelijk.
Wel een beetje stout boertje….beetje sjansen bij de Lidl, En ben ik dan blij met zo’n sjans gevalletje? Ach, als ik het dan niet meer van de leuke jonge mannen krijg, dan maar zo. Ik denk echt dat achter die rode konen vroeger een stoot van een boer’n kerel zat. Nou ja……met een beetje fantasie!
In ieder geval gaf het wat jeu aan de wekelijkse boodschappen. Denk dat hij wel vaker voor zijn vrouwe de boodschappies wil doen! De snoepert…..

kusssien

dinsdag 29 maart 2011

Kan ik het ruilen?


Kan ik het ruilen?

Ik kom uit een gezin met zeven kinderen en ieder kind had zo zijn of haar, rol/talent binnen het gezin.
Mijn broer Martin had bijvoorbeeld het talent om mijn ouders te verbazen en tegelijkertijd tot waanzin te drijven met zijn sterke verhalen en zijn dubieuze buitenactiviteiten, zoals op de uitkijk staan bij kleine inbraakjes. Als er bij ons in de straat een politieman fietste, dan vloog mijn moeder al naar de gang om naar boven te roepen “Martin wat hei- je uut-e-spookt”?
Zus Marja daarentegen was de braafheid zelve, zij hield de kachel aan en at al lezend in ware literatuur boeken, kilo’s kokkintjesdrop weg.Zus Irma heette in eerste instantie DDDikkie.Haar stotterprobleem heeft haar veel geld opgeleverd van onze pestende broertjes.Van broer Gerard herinner ik mij de voorkeur voor eenvoud,hij woonde op houten kistjes, draaide Joop Visser en kon prachtig vertellen. Van de rest van het kroost ben ik qua rol niet zo op de hoogte, want die waren al uitgevlogen toen ik nog heel klein was. Mijn rol in het gezin was het vertellen van verhalen, stoere verhalen over het “kattekwaad” wat ik uithaalde. (de gecensureerde versie). Maar als belangrijkste taak had ik het ruilen en/of het geld terug krijgen van spullen die niet goed bleken/tegenvielen/thuis kapot raakten.
Als er iets geruild of terug gebracht moest worden zeiden mijn ouders steevast, “vraag Ineke maar, die kan dat wel”. Meestal ging het om spullen waarvan de bon al was verdwenen en de kaartjes eraf getrokken waren. Zus Marja wilde ongeveer alles ruilen wat zij na lang zoeken, passen, even verder kijken en nog es passen éindelijk in een tasje mee had. Halverwege de weg naar huis sloeg dan de twijfel toe en werd er uitgebreid nog es thuis gepast en bekeken om uiteindelijk te constateren dat het terug moest.
En dat was mijn taak, dáár was ik goed in! Ik kreeg vaak ook nog het geld terug tot vreugde van zus Marja. Ik had het talent om op een bepaalde manier moeilijk, sneu, schuldbewust te kijken waardoor de winkeljuffrouw binnen no-time met een “pling” de kassa opende en mij toeschietelijk het geld terug gaf. “Hier hoor kind, kan gebeuren, geeft niets”.
Mijn moeder was trots op de gave van haar jongste dochter.
Tot vorige week is het me nog gelukt om dingen te ruilen. Met of zonder bon!
Door deze gave bewaar ik ook haast nooit bonnen, dit drijft de man regelmatig tot wanhoop!
Mijn tactiek is het volgende: Ik zoek een aardig uitziende (liefst mannelijke!) winkelbediende uit. Ik loop respectvol naar de persoon toe en begin me gelijk te verontschuldigen “zo stom!" (ik kijk wat wanhopig) “nou blijkt thuis dat die bloes helemaal niet staat op mijn groene broek”.(Ik geef ook gelijk al mijn fouten toe) “ja ik weet dat ik de bon nog moet hebben (maar u heeft toch nog wel een kopie?) en de kaartjes eraan moet laten, maar ik was overtuigd dat het goed was, zo dom!” Kan ik alstublieft mijn geld terug krijgen, of ruilen? Ik kijk hierbij mega treurig en tuit iets de lippen. (die heb ik natuurlijk goed heb gestift van te voren!)

Tot gister ging alles gesmeerd, álles kon terug! Tot ik vorige week een WII spelletje kocht met een fitness training. Ik had leuk contact met de vlotte boy achter de balie. Hij zei nog; “u kunt hem ruilen hoor, binnen 24 uur” Maar ik verzekerende hem van mijn goeie koop, hoe gek ik was op sporten op de WII balancebord. Thuisgekomen bleek het een flutspel, er werd in het profiel gevraagd naar gewicht en lengte maar in Amerikaanse eenheden. Die kende ik niet: dus “terug met dat ding”. De 24 uur waren inmiddels verstreken maar allee!
Bij de winkel aangekomen blijkt er een hele andere jongen achter de balie te staan. Ik vraag mierzoet naar die jongen, zijn collega, die knappert met dat donkere haar.
”U zult het met mij moeten doen mevrouw en vraagt zakelijk en ongeïnteresseerd “wat is het probleem?” Ik voel aan alles dat het dit keer niet gaat lukken (als ze mij al mevrouw gaan noemen kan ik de rest van mijn sexappeal wel weglaten. ).
Ik gris het foute WII spel én de bon uit het zakje en zeg “mag die terug, het is allemaal Engels, ik begrijp er niets van”.(Ik knipper toch nog wat met mijn ogen en trek een “jammer”gezicht).
Tot mijn vreugde zegt hij “ja hoor” maar vervolgt…..”als het maar binnen 24 uur is”, en kijkt vervolgens op mijn bonnetje van 2 dagen geleden. Al mijn tegenspraak van “ver weg wonen, werken, geen tijd, koop áltijd mijn spellen hier” hebben geen zin. Missie MISLUKT! In een desillusie rij ik terug naar huis en constateer hardop “je wordt 50 Ien, deal with it”. Het ruilen zonder bon is een gepasseerd station.
Misschien komt die goeie ouwe tijd nog es voorbij als ik dement achter een rollator sjok? Voorlopig dus toch maar de bonnen goed bewaren en de kaartjes laten zitten.
Ach maak ik de man ook weer es blij!

Ien

zaterdag 12 maart 2011

Koffie, koffie, lekker bakkie koffie.....


Enige tijd geleden is onze Senseo na jaren trouwe dienst met pensioen gegaan. We kwamen voor de keuze te staan: óf weer een Senseo, óf onze lang gewenste espresso/cappuccino machine waar wij enige jaren geleden al bij stonden te kwijlen.
Na enig wikken en wegen namen we het besluit, het werd de espressomachine!
In een koffiewinkel in Alkmaar vonden we dé machine die we wilden en bestelden deze via Internet. Dit scheelde toch gauw zo'n 150 euro!Slim als we zijn!
Binnen 24 uur was het bezorgen, maar omdat het weekend was werd het uiteindelijk dinsdag. De ellende aan bezorgen is dat ze de héle dag kunnen komen. Via internet kon je het pakje wel volgen, maar als ik de code intoetste kwam er niet meer in het scherm te staan dan dat tie “onderweg” was. Tot 18 uur kon het pakket komen, om half 8 stond ik naast m'n bedje, want je weet maar nooit. Maar wij waren het laatste bezorgadresje die dag.
Om 17.55 kwam er een pakketdienst autootje voor rijden. Ik had inmiddels een bloeddruk van 160 over 120. Toen de beste man bij de deur was kon ik het ook niet laten om hier wat over te zeggen.
“Wel een beetje onhandig he, dat ik niet weet of jullie s´morgens of s´middags komen.
Ik sta verdorie al vanaf half 8 te wachten op mijn vrije dag. De hond heeft al drie tena ladies vol gepist en de spar is inmiddels dicht voor mijn boodschappen”. `
“Mevrouw dat begrijp ik niet” zei de pakketbezorger, “want ik werk áltijd alleen de middagen”.
“Jahaaa”??, zei ik vertwijfeld, “hoe moet ik dat dan weten, ik ken u toch niet, dat weet ik dan toch niet?”. Hij keek mij vervolgens niet begrijpend aan. “Nou ja” zei hij, “voor de volgende keer weet u het dan,maar alleen op dinsdag he en om de drie weken, dan doet mijn collega weer de middagen”......Ik dacht even dat ik gek werd.
Deur dicht, focus.... de koffiemachine is binnen handbereik! Nadat ik eerst de machine uit de verpakking had gehaald en deze op het aanrecht had geplaatst griste ik de Nederlandse gebruiksaanwijzing onder uit de doos. Dit vind ik haast het leukste gedeelte van een aankoop, “alles lezen en uitproberen”.(In tegenstelling tot mannen die nooit in boekjes willen lezen en het allemaal zo wel weten....maar dit ter zijde).
Ik volgde de instructies en dacht even dat ze potdomme het snoer waren vergeten, maar die zat verstopt in het waterreservoir….....pffft.
Na alles geïnstalleerd te hebben drukte ik op de koffieknop en daar liep die..... onze espresso! Heerlijke koffie droop door de gangetjes van het systeem, de aroma vulde de keuken, dit was een hele goeie keuze zo wist ik! In mijn euforie smste ik de man om dit heerlijke feit te delen.
Maar na 2 dagen kwam er een klein rimpeltje in onze koffie, er kwamen “foutmeldingen” (zie boekje, pagina “problemen”) op het display, een “felrode bacosleutel”, dat voorspelde niet veel goeds. Na enige weken van baco´s en weer koffie en weer een bacomelding was ik uitgeput in het zoeken in mijn “hoe en wat met de saeco koffiemachine".
Schoonmaken, opnieuw instellen, andere bonen….niets hielp.
Toen ik op een ochtend met mijn slaperige hoofd weer naar een rode baco zat te staren was de maat vol, de Saeco hulpdienst werd gebeld. `Nadat ik ene Yvonne onze klacht had gemeld zei Yvonne dat ze éven in overleg ging met een collega. “Mevr. bedankt voor het wachten” (ongeveer de hele cd van James last ) “ik wil met u afspreken om de machine nog één maal goed te reinigen en te kijken of die het dan weer doet”. Ik twijfelde geen moment, “lieve Yvon, nou moet jij es goed naar mij luisteren, ik heb hem al zó vaak gepoetst dat de lak er bijna afvalt, jij gaat ff een spoedje regelen voor deze baco machine, en wel nu!” Yvonne zag gelijk de ernst van de zaak in,”ja ja, natuurlijk mevrouw, Ze komen hem zo snel mogelijk halen en gaan hem nakijken”.
Dit keer stond er een jonge pakket-haler om 7.15 uur op de stoep, het kan dus toch!

We zijn 2 weken verder, gister stond de doos mét machine weer in mijn keuken, er was een schrijven bij......dat ik wel moest ontkalken en kreeg een GRATIS! flesje ontkalking erbij!grrrr alsof het daaraan lag! “Niet druk maken, slecht voor je bloeddruk!”
De machine gaat uit de doos, op het aanrecht, ik vul het waterreservoirtje dat.. he?? leeg is. Ik denk nog; ”dan zal het snoer wel in de koffieprutlade zitten”.....maar nee....GEEN SNOER retour.
Ik bel gelijk naar de Philips servicelijn en krijgt weer een allervriendelijkst meisje, ene Anja. Mevrouw,had u het snoer wel meegegeven? “Nee zeg ik, hij ligt hier voor me op het aanrecht, maar ik wil er eigenlijk wel 2, `Wat denk jezelf?” “Nee sorry” zegt Anja, “wat vervelend zeg! Ik ga ze gelijk bellen, dan bel ik u vandaag of morgen terug”. Ik zeg “Nou Anja, ik moet morgen werken, wil je mijn 06? “Oh” roept Anja, ik ben morgen vrij, even denken hoor, hoe lossen wij dit nu op? Het leek er even op dat ik moest wachten tot Anja weer aan het werk ging. “Zeg Anja” , zeg ik, "zit jij daar nou home-alone bij die klantenservice van Phillips?”
En ze herstelde zich, nee, ze gaat een collega vragen, nee hoor, ja, ze gaat rechtstreeks bellen met de technische dienst zodat ze het snoer vandaag of morgen kunnen langs brengen.
Waarom heb ik niet zo’n ouderwetse koffiemolen aan de muur en filterzakjes in de kast en dan gewoon water koken en opschenken. Gemak dient de mens? Ja….als die het doet!
En wanneer werkte die man van de pakketdienst ook alweer? Zat hij nu in de ochtend of middagploeg.
Ben bang voor een vervolg......Je bent hier voorlopig vooral welkom op de borrel!

Ien.

dinsdag 18 januari 2011

50 jaar


Het is zover, het is begin 2011 ik ben van bouwjaar 1961 dus zit ik in mijn 50ste jaar. Het moment dat ik 40, nee….30 jaar werd, kan ik me nog als de dag van gisteren herinneren. Bij dertig was ik voor mijn gevoel “Jeugd-af” ik hoorde bij de volwassen vrouwen! Op zich gaf dat een goed gevoel, volwassen zijn!
Maar wat was dat eigenlijk, hoe ben je als “volwassen”? Nou, bij dertig dus.
Bij 40 had ik het gevoel écht oud te worden, dat kwam vooral omdat ik qua hormoonhuishouding al vanaf mijn 36ste in mijn vijftiger jaar zat. Ik had het "genot" van de vervroegde expertise van de overgang, kon de komende 10 jaar mijn vriendinnen voorbereiden op deze gebeurtenis, die zo lijkt het, wel 20 jaar stand kan houden!
“Oh het lijkt me zo zalig om van die menstruatie af te zijn” riepen mijn vruchtbare vriendinnetjes.......Ruilen? dacht ik dan.
Ik een ongesteldheid van een dag of 5 in de maand en jij zo’n 20 keer per dag een opvlieger die je rode vlekken tot in je bloes bezorgd, het zweet tot in je bilnaad zet, je bril af laat glijden, je leuke vlotte kleren omtovert in voor jouw gevoel, nat en zurig ruikend goed.
En neem ook die slapeloze nachten over, waarbij je je bed uitdrijft en zo’n 15 keer per nacht in paniek naar je pols grijpt omdat je nu echt zeker weet dat je hart uit elkaar gaat klappen en je morgen zoiezo dood in bed ligt. Of in ieder geval afgevoerd moet worden naar het ziekenhuis.
En niet te vergeten dat duiveltje, die met enige regelmaat zich meester van mij maakte en mij van een gezellige positieve en liefhebbende vrouw omtoverde in een stampvoetend kind die vooral boos en koppig was. Die heel erg ruzie zocht met haar liefhebbende echtgenoot. Die, als hij na een lange dag werken thuis kwam met de woorden “he he, pfft ben moe” er goed van langs kon krijgen “Moe? “Denk je dat ik niet moe ben, jij bent niet de enige die hier wat doet hoor”.Ik was terstond de vleesgeworden heks. De vertwijfeling bij de man was dan groot!
En dan heb ik het nog niet over, de droge zones van kruin tot kruis. Ik zal niet in detail treden. Het seksloze gevoel, de rimpels en de kosten van de anti age crèmepjes, die uiteindelijk natuurlijk niet werken. Maar je altijd de ijdele hoop geven dat je er na 10 dagen weer fris en fruitig uit zult zien. Om ook maar niet te spreken van de kosten ter voorkoming van die gehate opvliegers die je afmatten, koppijn bezorgen, onzeker maken en onderuit halen. De Ymea’s, de Soja pillen, Care fore woman middeltjes. “Het kostte wat...en je probeerde wat.
Mijn god, wat ben ik blij dat ik 50 wordt, ik hoor hier, ik hoor op dit punt. Eindelijk! En het mooiste is, ik heb het ergste gehad!
Een enkel opvlieger per dag en ik durf nu gewoon te zeggen “Oeps, een opvlieger”.
Ik pas in deze vijftig jaar, ik ben een ervaringsdeskundige qua overgang en zit lekker in de eindfase. Enne meer fases bestaan er toch niet, nu gewoon lekker op naar de honderd.
Met heel misschien een heel klein beetje Botox……t’oog wil tenslotte ook wat!